Serie en parallel zijn twee verschillende manieren om elektrische componenten, zoals lampen, weerstanden, of batterijen, met elkaar te verbinden in een elektrisch circuit. Deze twee configuraties hebben verschillende eigenschappen en effecten op de stroom, spanning en totale weerstand van het circuit. Hier is een uitleg van het verschil tussen serie en parallel:

Serieverbinding:

  1. Stroom: In een seriecircuit is er slechts één enkele pad voor de stroom om te volgen. Dit betekent dat dezelfde stroom door elk onderdeel van het circuit stroomt. De stroomsterkte (gemeten in ampères) blijft constant in een seriecircuit.
  2. Voltage (spanning): Het totale voltage (gemeten in volts) in een seriecircuit wordt verdeeld over de componenten. Dit betekent dat de spanning over elk component kan variëren, maar de som van de spanningen over alle componenten gelijk is aan het totale voltage.
  3. Weerstand: De totale weerstand van een seriecircuit is gelijk aan de som van de individuele weerstanden van de componenten. Met andere woorden, weerstanden in serie worden opgeteld om de totale weerstand te bepalen. Dit betekent dat de totale weerstand in een seriecircuit meestal groter is dan de individuele weerstanden.
  4. Foutgevoeligheid: Als één component in een seriecircuit faalt (bijvoorbeeld een gloeilamp), kan het de stroom voor alle andere componenten onderbreken, waardoor het hele circuit wordt verbroken.

Parallelverbinding:

  1. Stroom: In een parallel circuit zijn er meerdere paden voor de stroom om te volgen. Dit betekent dat de stroom zich splits en door elk onderdeel van het circuit kan stromen. De totale stroom in een parallel circuit is gelijk aan de som van de stromen door de individuele takken.
  2. Voltage (spanning): Elk component in een parallel circuit heeft dezelfde spanning over zich, gelijk aan het totale voltage van het circuit. Dit betekent dat de spanning constant is over alle componenten.
  3. Weerstand: De totale weerstand van een parallel circuit wordt anders berekend dan in een seriecircuit. Het is het omgekeerde van de som van de reciprocals (1/weerstand) van de individuele weerstanden. Dit betekent dat de totale weerstand in een parallel circuit meestal kleiner is dan de kleinste individuele weerstand.
  4. Foutgevoeligheid: In een parallel circuit zal het falen van één component geen invloed hebben op de werking van de andere componenten. Het circuit blijft doorgaans intact en operationeel.

Samengevat, in serie zijn de stromen hetzelfde, de spanning verdeeld en de weerstanden opgeteld, terwijl in parallel de spanning hetzelfde is, de stromen splitsen en de weerstanden anders worden berekend. De keuze tussen serie en parallel hangt af van de specifieke behoeften van een elektrisch circuit en het gewenste gedrag van de componenten.